Omgaan met geld leer je niet alleen door rekensommetjes maken in het onderwijs. In het alledaagse leven zien hoe duur producten zijn in verhouding tot wat er in je eigen portemonnee zit, geeft betekenis aan de cijfers. Zakgeld is dan ook de manier om je kind te leren omgaan met geld. Met eigen zakgeld kan hij of zij oefenen om uit te komen met wat hij of zij heeft. Maar hoeveel geef je dan? En welke regels spreek je af?
Wanneer?
Als kinderen ongeveer zes jaar oud zijn, kunnen ze het verschil tussen munten herkennen. Vanaf deze leeftijd kun je dus eventueel beginnen met het geven van zakgeld. Op jonge leeftijd willen kinderen het zakgeld sneller uitgeven. Zijn ze wat ouder, dan krijgen ze over het algemeen meer interesse in geld en een beter besef van tijd. Dan begrijpen ze ook dat als je zakgeld opspaart, je op een later moment iets groters kunt kopen. Ook hierbij geldt: elk kind is zijn of haar eigen unieke zelf. Het ene kind kan dus sneller toe zijn aan zakgeld dan het andere.
Hoe?
Over zakgeld geeft het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) de volgende tips:
- Geef hetzelfde bedrag op een vast tijdstip
- Spreek van tevoren af hoelang je kind met het bedrag moet doen en wijk daarvan niet af (een week of een maand)
- Maak duidelijk wat je kind wel of niet van het zakgeld moet betalen
- Stel een termijn waarvoor de hoogte van het zakgeld geldt, bijvoorbeeld tot de volgende verjaardag of de start van een nieuw onderwijsjaar
- Onthoud dat zakgeld een middel is om te leren omgaan met geld, niet om te straffen
- Laat je kind van fouten leren. Gaat het geld op aan dingen die in jouw ogen niet nuttig zijn, grijp dan niet direct in, maar laat je kind dit zelf ervaren
- Zet de afspraken op papier. Doe dit bijvoorbeeld in de vorm van een mooi zakgeldcontract en onderteken dit samen. Hierin staan de termijn van het contract, het bedrag, wanneer en hoe je kind het geld ontvangt en wat je kind zelf van dit geld moet betalen.
Hoeveel?
Hoeveel zakgeld geef je? Dat hangt af van hoeveel je te besteden hebt en wat je verwacht dat je kind zelf gaat betalen. Zijn dat kleine dingen als snoep en klein speelgoed, dan kom je op een kleiner bedrag uit dan wanneer je verwacht dat je kind ook cadeautjes voor anderen of zijn eigen telefoonabonnement betaalt. Samen met je kind kun je de uitgaven op een rij zetten en daarna bepalen hoeveel zakgeld nodig is. Hoeveel zakgeld krijgen kinderen ongeveer? Een overzicht van het Nibud uit 2018:
Leeftijd in jaren Zakgeld per week in euro’s
5 0,50
6 1 tot 1,40
7 1 tot 2
8 1 tot 2
9 1,10 tot 2
10 2 tot 2,30
11 2 tot 2,30
12 2,30 tot 3
Klusjesgeld
Naast zakgeld kun je je kind ook geld laten verdienen door klusjes te doen. Hiervoor kun je een klusjesbord met prijskaartjes maken, bijvoorbeeld auto wassen: 1 euro, glas naar de glasbak brengen: 50 eurocent, onkruid tussen de tegels vandaan halen: 1 tot 2 euro (afhankelijk van het aantal vierkante meters), in jouw plaats de hond van de buren uitlaten: 50 eurocent, bladeren harken in de herfst: 50 eurocent per emmer. Met klusjesgeld ervaart je kind het verband tussen iets doen en daar geld voor krijgen. Natuurlijk is het niet zo dat je voor alles waarmee je kind je helpt je klusjesgeld moet betalen. Maar wil je kind iets kopen dat meer kost dan zijn of haar zakgeld mogelijk maakt, dan kan klusjesgeld een oplossing zijn.